donderdag 23 september 2010

Het notarisbosje

Zeilde gisteren met een zeilvriend langs het notarisbosje op de Reitdiepdijk bij Winsum. Het bosje is haast bovennatuurlijk vereeuwigd door kunstschilder Aloys van Wieringen en in bezit van galerie Jacoba Wijk in Wehe-den Hoorn(http://www.galeriejacobawijk.nl/).

Ik heb een foto gemaakt.

Het notarisbosje is indertijd aangelegd door notaris De Ranitz (jhr. ir.) te Winsum. Het was bedoeld als vogelbosje. Het ligt in de buurtschap Schilligerham ten westen van Winsum, waar de vader van de notaris een boerderij bezat.

Fritzi Harmsen van Beek schreef over een tandartsbosje bij het Aduarderdiep en het land van Pon. Gezien de locatie moet dat wel een ander bosje zijn.

Maar twee Groningse bosjes zo prachtig neergezet, één in een schilderij en één in een tekst ...

De zeilvriend wist er trouwens meer van. Hij dook in zijn geheugen en mailde toen:

Tja, hoe zat dat ook alweer, of beter, hoe zou dat gezeten kunnen hebben........

Naar uit redelijk betrouwbare berichten [...] blijkt was de tandarts J.S.te A. ooit één van de minder beroemde verloofdes van Fritzi. In die periode behoorde de helft van de Aduarderzijlster huizen en grond aan hem toe. Al hetgeen in de losse verkoop was, werd door J. opgekocht.
Het kan haast niet anders of er was ook wel eens een bosje bij. In zijn vriendenkring werd altijd naarstig gezocht naar bestemmingen voor het almaar uitbreidende bezit.
Zo zal snel één van zijn bosjes zijn omgedoopt tot tandartsbosje, naar analogie van het notarisbosje[...] Ons allen past grote dank en eerbied voor de nog levende J.S., die ons veel nalaat, al was het maar om over te praten.

~~~~~~~~~~~~~

Goed Begrepen!
(opdracht aan mijn dooie hond)

Als je
weerkomt, indien je: ik stuit de wateren, de sluizen
stut, indien en domp ik de wind! Zo. Droog, Snel en

Niet omzien, het Diep van Aduard Oversteken; recht van
uit je graf in Tandartsebosje draafje Losjes, Onverschillig

liefst, naar het land van Pon. Waar ik je opwacht bij
de brug indien, een blinkende kluif in elke hand, je me

terug keert. En verdrijf het gehoornde vee aldaar, die
olle halfheilige treiterborsten, met behulp van Pan.

(Omkopen met druiven denk ik. Fluiten? Gooien met kikkers.
Misschien.) En noem je namen, O Lipoe m'n Pootjesslang:

'Sierlijke Reigersbek, Steelse Gep, Fluwelia, Schele
Puiloog en Hondester', o Onberispelijke, herken je me dan?

'Ai vlug dus, vraag Orion verlof nu! Wat maakt die spat
hem op zijn twinkelende eeuwigheid! Zijn kennels puilen

uit van sterren, zijn velden zijn ermee bedauwd, hij
stoft ze van zijn jagerslaarzen, bij bossen, rivieren

vol, op bergen stapelt hij de speelse zielen, Alle
Jachthonden! Hij mist je niet en wat dan nog: voor eventjes?

Als de wind dus! nu alsdewind, voordat ikzelf vertrokken
want daaromtrent allesbehalve rustig ben, dus hopsa, kom

en vlùg nu waarachtig, ik kan en wil niet langer, te
wachten ach, en wat me daarna staat.



Fritzi ten Harmsen van der Beek (1927-2009)
uit: Kus of ik schrijf (1975)