woensdag 3 juni 2015

Jeroen Krabbé-De ondergang van Abraham Reiss. Negen schilderijen over de dood van zijn grootvader in Sobibor.



'Ik heb de schilderijen in drie maanden gemaakt, in een soort frenzy. Geen denkpauze genomen. Ik wilde eerst zes schilderijen maken, maar het werden er negen. Ik was er vierentwintig uur per dag mee bezig. Ik vertelde aan niemand, ook niet aan mijn vrouw Herma, waar ik mee bezig was. Maar ik werd steeds somberder natuurlijk en ze begon wel iets te vermoeden. Ik liet ze aan niemand zien voor ze klaar waren; ik moest in mijn eigen wereld blijven, geen commentaar horen, positief of negatief.'

Ook Gudes Bursztyn, grootmoeder van Leo Cukier jr. werd in Sobibor vermoord:
'Van de 43.313 Joden die vanuit Westerbork naar Sobibor werden gedeporteerd overleefden 18 de oorlog, minder dan 6 per 10.000.
[...]
In de periode 2 maart tot en met 8 juni 1943 reed iedere week een trein naar Sobibor. Daarna trad er een pauze op van drie weken, waarin geen enkel transport it Westerbork vertrok. Van 29 juni tot en metb 20 juli 1943 reden de laatste vier treinen naar Sobibor.
Gudes Bursztyn zat in het achtste transport dat op 20 april 1943 uit Westerbork vertrok en op 23 april in Sobibor aankwam. Ze is na aankomst meteen omgebracht. In dat transport bevonden zich in totaal 1166 mensen.' Jules Schelvis. Vernietigingskamp Sobibor. Amsterdam 2009.